Waarom mislukken feedbackactiviteiten zo vaak? En hoe maak je het wél effectief?

Feedback implementeren in het leerproces. Het klinkt misschien relatief eenvoudig, maar dat is het niet. Je wilt die feedback tenslotte inzetten om op een effectieve manier een zo een hogere leeropbrengst te behalen. Waarom mislukken feedbackactiviteiten zo vaak in het onderwijs? En hoe zorg je dat je feedback wél op een succesvolle manier in je curriculum kunt verwerken?
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: een belangrijke reden dat feedback vaak mislukt op school is omdat het té veel ingezet wordt als losse activiteit. Feedback geven is een proces en daarom is het belangrijk om juist verder te kijken dan die losse feedbackmomenten. Natuurlijk, je moet ergens beginnen om de meerwaarde van feedback te ervaren, maar trap niet in de valkuil om de feedback als losse activiteit te blijven inzetten.
Hoe komt het dat feedbackactiviteiten mislukken?
Volgens David Carless, professor aan de Universiteit van Hong Kong, is feedback geletterdheid, oftewel de mogelijkheid om zo veel mogelijk uit de feedback te halen, een belangrijke vaardigheid waar studenten de rest van hun leven profijt van hebben. Feedback is overal, maar goede feedback geven en ontvangen is niet gemakkelijk. Als docent speel je een essentiële rol in het ontwikkelen van die feedback geletterdheid bij je studenten. Maar om te weten wat je kunt doen om feedbackactiviteiten te laten slagen, is het handig als je eerst weet waarom het inzetten van feedback vaak mislukt. Hier zijn volgens Carless vijf oorzaken voor aan te wijzen:
1. De timing van de feedback klopt niet
De structuur van het modulaire onderwijs zoals wij dat kennen levert direct al een uitdaging op. Het onderwijssysteem is nu zodanig ingericht dat studenten aan het eind van de periode een grote opdracht inleveren of een toets doen. Hierdoor kan feedback niet op een nuttige manier ingezet worden. Studenten krijgen op deze manier wel een cijfer voor hun werk of een leerpunt mee, maar dit komt nadat het werk al gedaan is en het onderwerp is afgesloten. De feedback komt dus te laat om het daadwerkelijk te gebruiken. Dit vraagt creativiteit van docenten om te kijken naar het design van de lesperiode.
Studenten en docenten hebben vaak ook een heel andere kijk op de effectiviteit van de feedback die ze geven. Docenten denken bijvoorbeeld vaak dat de feedback die zij geven heel erg nuttig is, terwijl de studenten dit veel minder ervaren (Carless, 2006). Studenten klaagden vooral over de timing (nadat het cijfer al gegeven was). En dat is natuurlijk een logische gedachte: “Nu ik het vak heb afgerond en een cijfer heb gekregen, vertel je me wat ik moet doen. Ik had het beter kunnen doen als ik dit van tevoren had geweten”.
2. De feedback wordt niet begrepen
Soms is het voor studenten lastig om de feedback te begrijpen. Dat kan komen omdat ze de terminologie onvoldoende beheersen, maar ook omdat de feedback die ze krijgen te ‘vaag’ is. Bijvoorbeeld: “Kijk eens wat kritischer naar de argumenten” of: “Je brief bevat te veel losse flarden, probeer er meer één geheel van te maken”. Tenzij de student heel goed weet wat dat precies inhoudt, zal het voor hem of haar heel moeilijk zijn om iets concreets met die feedback te doen.
3. Feedback inzetten bij andere vakken
Studenten beschikken vaak niet over de vaardigheden om de feedback die ze bij het ene vak krijgen, toe te passen bij het andere vak. De borging ontbreekt, waardoor het mogelijk is dat dezelfde feedback vaker terugkomt naarmate de student meer vakken volgt.
4. Feedback levert emotionele reacties op
Feedback kan soms emotionele reacties oproepen, zeker bij jongeren. Iedereen is in zekere mate op zoek naar waardering voor zijn/haar harde werk en feedback kan voelen als kritiek. Het is lastig om een balans te vinden tussen eerlijke, kritische feedback geven en studenten van streek maken. Zeker omdat de mate waarin die emotionele reacties gestimuleerd worden behoorlijk kunnen verschillen per student. Sommige studenten willen juist die kritische feedback om hun werk beter te maken, anderen hebben juist meer aanmoediging nodig. Die balans vinden is lastig.
5. Feedback is té vaak eenrichtingsverkeer
Een valkuil van feedback willen gebruiken, is dat die feedback soms te veel ‘zenden’ is. Er is geen mogelijkheid voor de studenten om in gesprek te gaan over de feedback die ze gekregen hebben. Hierdoor worden de hierboven genoemde vier valkuilen bovendien nog eens extra versterkt.
Een ander veelgehoord argument waarom feedback niet succesvol is, is dat de klassen te groot zijn. Hiervan zegt Carless: “Feedback is nooit makkelijk, ook niet in een één-op-één situatie. Soms zit je niet op dezelfde golflengte of zijn er andere situaties die het proces moeilijker maken. Maar grote klassen zijn daar wat mij betreft niet één van. Je kunt in zo’n geval kijken naar opties die beter werken en juist gebruik maken van de groepsgrootte, zoals peerfeedback”.
Het is belangrijk dat je je bewust bent van de valkuilen die er zijn. Dat helpt je bij het inrichten van een feedbackproces dat beter werkt omdat je hierdoor juist extra aandacht kunt besteden aan de punten waar het vaak misloopt.
Van opmerkingen geven tot designen van het feedbackproces
“Het kost veel tijd om opmerkingen toe te voegen aan het werk van studenten. Die hoeveelheid tijd kan niet verantwoord worden als er geen expliciete verwachting is dat studenten de feedback ook gaan gebruiken”. Met deze quote slaan onderzoekers Boud & Molloy in hun onderzoek in 2013 de spijker op z’n kop. (Boud & Molloy, 2013a, p.206) Want ja, feedback geven kost tijd. Die tijd is prima te verantwoorden als studenten daarmee ook betere resultaten halen. Maar feedback geven op het werk van studenten, die daar vervolgens niets mee doen is zonde.
Geef je dus feedback aan het einde van een periode, dan geef je studenten weinig tijd om die feedback ook daadwerkelijk te gebruiken. Daarmee doe je tekort aan je eigen inspanningen. Dit pleit ervoor om feedback los te trekken van het cijfer. Dat cijfer kan nog steeds prima aan het einde van een lesperiode komen, zolang de feedback maar gaandeweg gegeven wordt, zodat een student het in kan zetten om zijn/haar werk beter te maken.
Feedback geven als taak van de student
Feedback wordt vaak gezien als de rol van de docent, maar het is productiever als het juist de student is die dit doet. Expert in formatief handelen en hoogleraar Dylan William noemde dit al: “Feedback moet meer werk zijn voor de student, dan voor de docent.”
Carless pleit ook voor een verschuiving in de rol van de docent van het ‘opmerkingen geven’ naar het ‘designen van het feedbackproces’. Volgens de professor gaat het minder over het geven van feedback en meer over het faciliteren van studenten om peerfeedback te geven, hun werk te kunnen vergelijken met dat van anderen, zelffeedback toe te passen etc. Carless: “Feedback is niet iets wat toevallig gebeurt aan het einde van een lesperiode, maar het moet ontworpen worden in verschillende stadia en stappen en moet juist meer aan het begin van een lesperiode plaatsvinden.” Dat heeft als voordeel dat studenten de feedback directer kunnen inzetten en daarmee sneller ervaren dat hun werk daardoor beter wordt.
Daarom hameren we bij The Markers ook zo op het belang van reflectie op feedback. Niet na elke periode of elke week, maar na elk feedbackmoment. Laat studenten nadenken over de vraag hoe ze de feedback gaan toepassen bij een volgende opdracht.
Een feedbackproces ontwerpen: welke activiteiten kun je inzetten?
Misschien vraag je je nu af hoe je dat dan doet, zo’n feedbackproces ontwerpen. In theorie klinkt het je misschien allemaal logisch in de oren, maar hoe vertaal je dit naar de praktijk? Er zijn tal van werkvormen die je op weg kunnen helpen om meer feedbackactiviteiten in je lesperiode te verwerken. Hieronder een paar ideeën die wij interessant vinden:
1. Voorkennis checken met exit-tickets
Je weet wat de leerdoelen en succescriteria zijn waar studenten in een periode naartoe werken. Maar weet je ook op welke kennis ze aan het einde van een les hebben en wat juist nog ‘ontbreekt’? Gebruik exit-tickets om te checken waar je studenten staan aan het einde van een les. Dit kan je belangrijke inzichten geven in waar binnen deze specifieke klas behoefte aan is. In een volgende les kun je hier vervolgens op inspelen.
2. Klassenfeedback inzetten voor meer kwaliteitsbesef
Laat studenten een kleine opdracht maken waarmee ze laten zien wat ze nu al begrijpen. Tijdens een klassikale les zet je twee of drie voorbeelden uit die opdrachten op het digibord en geef je klassikale feedback. Dit helpt bij het verhelderen van de leerdoelen en succescriteria. Helemaal mooi is het als je hier de succescriteria kunt formuleren aan de hand van de voorbeelden op het bord en de dialoog kan starten met de studenten.
3. Aan de slag met peerfeedback
Geef studenten een opdracht waar ze de komende weken mee aan de slag gaan. Elke keer maken ze een verbeterde versie op basis van de feedback die ze krijgen. Laat studenten een eerste versie (of een deel van de) opdracht inleveren en laat andere studenten hier feedback op geven. Door peerfeedback te geven, zien studenten het werk van hun peers. Hiermee worden ze zich bewuster van wat de succescriteria inhouden. Studenten reflecteren vervolgens op de feedback die ze gekregen hebben.
4. Oefenen met zelffeedback
Diezelfde opdracht uit het vorige punt kun je op basis van de feedback laten aanpassen naar een tweede versie. Vervolgens kan de student aan de hand van de criteria zijn/haar eigen werk controleren en zo oefenen met zelffeedback.
5. Oefenen met docentfeedback
Vervolgens gaan studenten aan de slag met een derde versie van de opdracht. Deze versie wordt ingeleverd en daar geef je als docent feedback op.
6. Definitieve versie
Laat studenten een definitieve versie van de opdracht inleveren. Geef hier bijvoorbeeld een (summatieve) beoordeling voor.
Belangrijk: altijd reflecteren op feedback
Na ieder feedbackmoment kun je een reflectie-activiteit opnemen. Door reflectie stimuleer je studenten om na te denken over de feedback die ze gekregen hebben en hoe ze deze feedback kunnen inzetten om hun opdracht te verbeteren. Voor reflectie op feedback kun je ons reflectieformulier gebruiken.
In deze blog heb ik je meer verteld over hoe het kan dat feedbackactiviteiten mislukken en wat jij kunt doen om de stap te zetten van feedback-gever naar designer van een lesperiode. Wil je meer weten over feedback geletterdheid en het onderzoek van professor David Carless? De interessante webinar die hij begin 2021 over dit onderwerp gaf, kun je terugkijken:
Wil je nog meer praktische tips en/of meer achtergrond over feedback in het onderwijs? Wij raken altijd geïnspireerd door Toetsrevolutie.nl. Op die website vind je nog veel meer achtergrondinformatie en praktisch toepasbare tips over formatief handelen voor je lespraktijk.
-
Geschreven door Yori Högemann
Co-founder van The Markers -
Neem contact op met yori
06-41848477
yori@themarkers.nl