De kracht van feedback #4: zelffeedback inzetten in de klas

Er zijn talloze manieren om feedback te geven op het werk dat je studenten doen. Daar komt nog eens bij dat de ene manier effectiever is dan de andere. En welke manier van feedback geven het beste past, is afhankelijk van wat je met de feedback wilt bereiken én het moment in het lesprogramma. Hoe weet je welke manier het beste bij jou of jouw doel past? In deze serie blogs bespreken we verschillende feedbackvormen, wat de voor- en nadelen van deze manier van feedback geven zijn én hoe je het effectief toepast in je lesperiode.
In vorige blogs bespraken we al docentfeedback en peerfeedback, waarbij de docent óf andere studenten feedback geven. Er mist nog één belangrijke vorm van feedback, namelijk zelffeedback. In deze blog gaan we dieper op deze feedbackvorm in. Hoe werkt het precies? En waar moet je rekening mee houden als je deze manier van feedback geven gaat inzetten in je lesperiode?
Wat is zelffeedback?
Zelffeedback is een nuttige feedbackvorm die ervan uitgaat dat de student feedback geeft op zijn eigen werk. Brown en Harris (2013) omschrijven het als een “beschrijvende en evaluatieve handeling van de student met betrekking tot zijn of haar eigen werk en leercapaciteiten”. Zelffeedback kan zowel gaan over de inhoud (bijvoorbeeld een toets of een werkstuk) of over het proces (hoe heb ik het aangepakt?). In beide gevallen zijn goede succescriteria én een heldere aanpak van groot belang.
Zelffeedback kan dus zowel gebruikt worden om studenten kritisch naar de inhoud van hun werk te laten kijken, als voor het reflecteren op het proces. Het is daarmee een krachtige leerstrategie.
De pro’s van zelffeedback
Net als de docentfeedback en peerfeedback heeft ook zelffeedback een aantal voordelen waar je in je lesprogramma gebruik van kunt maken.
1. Meer tijd!
Yes, meer tijd! Wie wil dat niet? Uiteindelijk levert zelffeedback inzetten jou tijdswinst op, want als studenten zelf de vaardigheden hebben om feedback te geven op hun eigen werk, hoef jij daar minder tijd aan te spenderen. Toch kost het aanleren van de vaardigheden om zelffeedback te geven wel veel tijd.
2. Gemotiveerde en betrokken studenten
Studenten die daadwerkelijk feedback kunnen geven op hun eigen werk, zijn vaak effectiever, gemotiveerder en meer betrokken bij het leerproces. Ze kunnen gemakkelijker de link leggen tussen de leerstof en het ‘nut’ van die leerstof voor de ontwikkeling van hun vaardigheden.
3. Focus op zelfregulatie
Studenten die écht goed zijn in het kritisch bekijken van hun eigen werk én dan vooral de aanpak die ze daarbij hanteren, zetten een belangrijke stap in de richting van zelfregulatie: de heilige graal van het feedbackgedreven onderwijs. Studenten die zichzelf goede feedback kunnen geven zijn hierdoor beter in staat om van aanpak te switchen, als blijkt dat hun huidige manier van leren niet of onvoldoende werkt.
4. Meer begrip van succescriteria
Omdat studenten zelf verantwoordelijk zijn voor de feedback die ze krijgen, is het heel erg belangrijk dat ze de succescriteria van een opdracht, lesperiode of vak goed kennen. Om hun eigen werk van nuttige feedback te kunnen voorzien, zullen studenten zich daardoor beter verdiepen in die succescriteria dan wanneer ze voor feedback kunnen vertrouwen op de docent.
5. Zelfvertrouwen vergroten
Als je studenten kritisch naar hun eigen werk laat kijken, helpt dat hen om meer eigenaarschap te voelen over datgene wat ze doen. Ze zijn niet klakkeloos aan het opschrijven wat de docent wil dat ze opschrijven, maar denken bewuster na (zeker als zelffeedback vaker terugkomt in een lesperiode). Dit draagt weer bij aan het vergroten van het zelfvertrouwen van studenten.
6. Betere peerfeedback
Studenten die goed zijn in zelffeedback, geven vaak ook betere feedback aan hun medestudenten. Ze weten hoe ze leerdoelen en succescriteria moeten interpreteren en kunnen hierdoor waardevollere feedback geven aan medestudenten. Andersom geldt dit ook: studenten die goed zijn in peerfeedback, kunnen hun eigen werk ook beter beoordelen.
Aandachtspunten bij zelffeedback
Klinkt goed toch? Voordat je meteen enthousiast aan de slag gaat met het inzetten van zelffeedback in je lesprogramma is het goed om je ook bewust te zijn van de aandachtspunten die zelffeedback met zich meebrengt.
1. Goede feedback kost tijd
Hoewel docenten op termijn tijd besparen door zelffeedback in te zetten, kost het zeker tijd om het proces aan te leren aan studenten. Niet alleen moeten succescriteria en leerdoelen verduidelijkt worden, studenten moeten ook leren wat goede feedback is en hoe ze hun werk en hun leerproces op een goede manier kunnen beoordelen.
2. Geen ander perspectief
Een belangrijk nadeel van zelffeedback kan zijn dat mensen het van nature moeilijk vinden om hun eigen werk kritisch te bekijken. Feedback van een ander (of dat nou de docent of een medestudent is), kan de student soms een nieuw inzicht of een ander perspectief geven. Ook hierbij spelen de succescriteria én het goed aanleren van zelffeedback geven een belangrijke rol.
3. Het werkt niet voor alle studenten
Zelffeedback staat of valt met de inzet van de studenten. Sommige studenten verzetten zich om verschillende redenen tegen zelffeedback. Misschien hebben ze geen zin in reflecteren of zijn ze te veel geconditioneerd voor extrinsieke motivators. Dat laatste kan zowel feedback van een professional zijn als bijvoorbeeld een goed cijfer voor het werk dat hij doet.
De beste tips om aan de slag te gaan met feedback direct in je mailbox?
Meld je aan voor onze nieuwsbrief. Je krijgt dan van ons elke maand een mailtje met concrete tips voor meer feedbackgedreven onderwijs.
Wanneer zet je zelffeedback in?
Zelffeedback kun je inzetten in verschillende fases van de lesperiode. Het loont in veel gevallen om klein te beginnen. Bijvoorbeeld door studenten bij sommige grotere opdrachten (zoals een werkstuk of een presentatie) te vragen om terug te kijken op het werk. Laat ze vragen beantwoorden als: ‘Waar ben je trots op?’, ‘Waar had je moeite mee?’ en ‘Wat had je anders gedaan als je meer tijd had gehad?’.
Dit soort vragen helpt studenten om bewust na te denken over wat ze geleerd hebben en waar ze eventueel nog aan moeten werken. Door dit stapje voor stapje uit te bouwen, kun je studenten steeds iets meer feedback op hun eigen werk laten geven. Introduceer bijvoorbeeld een paar van de succescriteria en vraag je studenten deze als basis te gebruiken voor de feedback op hun eigen werk.
De rol van zelffeedback
Zelffeedback kan op termijn belangrijker zijn dan feedback die jij als docent geeft. Met dit soort vragen leren niet alleen studenten meer over hun eigen proces, maar weet jij ook beter hoe studenten over hun werk denken. Je kunt er bijvoorbeeld achter komen dat studenten (onnodig) kritisch zijn op hun eigen werk en dat ze zich heel bewust zijn van het feit dat ze moeite hebben om de opdracht gedaan te krijgen. Bovendien leren zij er meer van als ze zich tijdens het feedback geven realiseren dat er te weinig voorbeelden in een tekst staan of dat een zin niet lekker loopt dan wanneer ze hun werk terugkrijgen van de docent met opmerkingen als “Geef meer voorbeelden”, of “Deze zin is onduidelijk”.
In een gemiddelde onderwijssituatie komt de meeste feedback waarschijnlijk nu ook (bewust of onbewust) al van de student zelf. Het is dus nuttig om te zorgen dat studenten meer tips en handvatten krijgen om die feedback te verbeteren. Heldere succescriteria en leerdoelen zijn voor studenten onmisbaar bij zelffeedback. Deze succescriteria verhelderen voorafgaand aan een opdracht of een lesperiode is dus onmisbaar als je zelffeedback effectiever wilt maken.
Meer weten over het verhelderen van leerdoelen en succescriteria en waarom dit belangrijk is bij formatief evalueren? Lees de blog.
Verschillende vormen van feedback combineren
In deze blogserie hebben we tot nu toe verschillende feedbackvormen besproken. We hebben gekeken naar docentfeedback, peerfeedback en zelffeedback. Al die losse feedbackvormen an sich zijn nuttig, maar als je ze combineert kan het zijn dat je studenten nog meer aan de feedback hebben. Combineer bijvoorbeeld peerfeedback met zelffeedback door de student eerst naar het werk van een ander te kijken en daarna nogmaals zijn eigen werk onder de loep te nemen. Door het werk van de ander kritisch te bekijken, heeft de student nieuwe handvatten gekregen om zijn eigen werk beter te kunnen beoordelen. In een volgende blog in deze serie gaan we dieper in op het inzetten van verschillende feedbackvormen in je lesperiode.
Wil je op de hoogte blijven van nieuwe blogs en gratis tips ontvangen over feedbackgedreven onderwijs? Meld je aan voor onze nieuwsbrief!
-
Geschreven door Yori Högemann
Co-founder van The Markers -
Neem contact op met yori
06-41848477
yori@themarkers.nl